Çiçek Advocatuur

Eenzijdige functiewijziging rechtvaardigt geen ontslag op staande voet

Indien is overeengekomen dat de werknemer in de functie van supervisor zal treden, kan de werkgever achteraf de werknemer niet verplichten een andere functie te verrichten. Oftewel, de werkgever kan niet desgewenst overgaan tot een eenzijdige functiewijziging. En, wanneer de werknemer niet akkoord gaat met de eenzijdige functiewijziging, kan die situatie niet gekwalificeerd worden als “werkweigering” en kan de werkgever niet overgaan tot ontslag op staande voet.

In casu (Rechtbank Oost-Brabant, d.d. 13 juni 2013, LJN: 2902):

Werknemer is in 2010 in dienst getreden als supervisor. In maart 2013 heeft de werkgever besloten om de werknemer, gelet op haar functioneren, niet meer als supervisor te laten werken. Zij scoorde matig op het gebied van nauwkeurigheid, terwijl dat belangrijk is in de functie van supervisor, en er werden regelmatig fouten geconstateerd. Er was geen vertrouwen meer in de werknemer als supervisor. De werkgever heeft daarom besloten dat werknemer voortaan als balansmedewerker kan gaan werken.

Op 9 april 2013 is de werknemer medegedeeld dat hij vanaf 10 april 2013 zal worden ingeroosterd als balansmedewerker. De werknemer is op 10 april 2013 niet op het werk verschenen. De werkgever heeft de werknemer bij brief van 10 april 2013 op staande voet ontslagen. In deze brief staat: “(…) Vanochtend ben je niet op je werk verschenen terwijl je stond ingepland als balansmedewerker. (…) Nogmaals heb je aangegeven niet te willen werken als balansmedewerker. Het structureel weigeren van de gewijzigde functie zien wij als werkweigering. Helaas rest ons niets anders dan jou op staande voet te ontslaan. (…)”. Na ontvangst van deze brief heeft de werknemer het ontslag schriftelijk vernietigd en zich beschikbaar gehouden voor werkzaamheden in de functie van supervisor. Daarnaast heeft de werknemer een loondoorbetalingsprocedure gestart.

In de procedure heeft de rechter geoordeeld dat de eenzijdige beslissing van de werkgever niet aan te merken is als een aanbod aan de werknemer voor een andere functie, zodat de  discussie of dit een redelijk aanbod was buiten beschouwing kan blijven.  De hamvraag in deze procedure is of de werknemer in de functie van balansmedewerker had moeten komen werken en of het niet verschijnen in die functie is te kwalificeren als werkweigering. 

De werknemer heeft in beginsel recht op de functie waarin hij is aangesteld. Dat hij in deze functie zodanig onvoldoende heeft gefunctioneerd dat hij in die functie niet langer kan worden gehandhaafd, is door de werkgever onvoldoende aangetoond, aldus de rechter. Schriftelijke bewijsstukken, zoals beoordelings- of functioneringsgesprekken ontbreken. Evenmin heeft de werkgever aangetoond dat vóór de functiewijziging overleg heeft plaatsgevonden met de werknemer.

Dat de werknemer geen gehoor heeft gegeven aan de oproep om werkzaamheden te verrichten als balansmedewerker is volgens de rechtbank niet aan te merken als werkweigering en rechtvaardigt geen ontslag op staande voet. De rechtbank heeft de werknemer in het gelijk gesteld en de werkgever veroordeeld tot betaling van het loon.